Wat is de grammaticale basis van een zin

Wat is de grammaticale basis van een zin
Wat is de grammaticale basis van een zin

Video: Hoe ontleed ik een zin? (zinsdelen/redekundig)= pv, ond, wwg-nwg, lv, mv, bwb, bvb, bijst 2024, Juli-

Video: Hoe ontleed ik een zin? (zinsdelen/redekundig)= pv, ond, wwg-nwg, lv, mv, bwb, bvb, bijst 2024, Juli-
Anonim

De grammaticale basis wordt vaak predicatief genoemd, dat wil zeggen statisch, eenvoudig. Het wordt gevormd door de twee belangrijkste leden van de zin: het predikaat en het onderwerp. Maar ze moeten nog wel goed kunnen bepalen.

In de meeste gevallen wordt het onderwerp uitgedrukt als een voornaamwoord of zelfstandig naamwoord dat wordt gebruikt in het nominatieve geval. Het kan echter ook zijn:

  • Communie, bijvoeglijk naamwoord of cijfer in het nominatieve geval, dat fungeert als zelfstandig naamwoord. Drie gaan bijvoorbeeld aan niets denken.
  • Een constructie van een cijfer en een zelfstandig naamwoord in het genitief. Zo klommen meerdere jongens over een hek en stalen appels. De grammaticale basis van de zin hier zal zijn: 'een paar jongens zijn beklommen'.
  • Als het predikaat in het meervoud wordt uitgedrukt, kan het onderwerp worden uitgedrukt in een constructie bestaande uit een zelfstandig naamwoord (of voornaamwoord) met een ander zelfstandig naamwoord (of voornaamwoord) in het instrumentale geval. Zo liepen Vanya en ik 's nachts door het bos.
  • Ook kan het onderwerp een infinitief zijn die een actie uitdrukt die niet in de tijd plaatsvindt. Leef bijvoorbeeld op een nobele manier.

Een ander onderdeel van de grammaticale basis van de zin is het predikaat. Er zijn drie hoofdtypen:

  • Een eenvoudig werkwoordpredikaat - als het uit één woord bestaat en een werkwoord is of uit meerdere woorden bestaat, maar een fraseologische eenheid of een vorm van de toekomende tijd is. Zo neemt ze deel aan wedstrijden.
  • Samengesteld nominaal predikaat - als het uit één woord bestaat en geen werkwoord is of uit meerdere woorden bestaat, maar de infinitief niet is opgenomen in het predikaat. Zo werd alles aan deze oever gewassen door een sterke stroming. De grammaticale basis van de zin: 'alles was gewassen'.
  • Samengesteld werkwoordpredikaat - bevat meer dan één woord en bevat een infinitief, terwijl het geen fraseologische eenheid is. Ik wil bijvoorbeeld echt zingen op het podium.