Hoe je de juiste vraag stelt in het Engels

Hoe je de juiste vraag stelt in het Engels
Hoe je de juiste vraag stelt in het Engels

Video: Grammatica: De Engelse Tijden stappenplan 2024, Juli-

Video: Grammatica: De Engelse Tijden stappenplan 2024, Juli-
Anonim

Engels is een van de meest gesproken talen voor communicatie in de wereld, daarom heeft kennis ervan een grote invloed op succes en vooruitgang in werk. Veel mensen bestuderen deze specifieke taal omdat ze gemakkelijk te leren zijn, maar de Engelse grammatica heeft zijn valkuilen. Dit betreft in het bijzonder de juiste constructie van vragende zinnen.

Gebruiksaanwijzing

1

Er zijn twee soorten vragende zinnen in het Engels: algemeen en speciaal. Er worden algemene vragen gesteld om een ​​monosyllabisch antwoord te krijgen, zowel bevestigend als negatief. Speciale vragen hebben betrekking op een van de leden van het voorstel en hij is het verwachte antwoord.

2

Volg de woordvolgorde om een ​​vraag correct in het Engels te stellen. Het moet strikt zijn, elke overtreding leidt tot een fout. Een kenmerk van deze taal is de aanwezigheid van hulp- en modale werkwoorden. De structuur van de algemene vraagzin in de tegenwoordige tijd is als volgt: Do (Does) / Can?

3

Voorbeelden: spreek je Engels? - Ja / Nee, ik wel / niet Houdt hij van sporten? - Ja / nee, hij wel / niet Kan ze koken? - Ja / nee, ze doet / niet.

4

Gebruik, afhankelijk van de tijd (Tense) in kwestie, de juiste constructies extra werkwoord + semantisch werkwoord: Past Simple: Is het gebeurd? - heeft + een werkwoord in een bepaalde vorm; Present Perfect: Is ze aangekomen? - hebben / heeft + de derde vorm van het werkwoord; Future Simple: ga je daarheen? - zal / zal + een werkwoord in een bepaalde vorm, etc.

5

Als de constructie van het predikaat een combinatie is van drie werkwoorden, wordt alleen de eerste op de eerste plaats gezet. Voorbeeld: werk je sinds de ochtend?

6

De structuur van speciale vragen verschilt alleen van algemene vragen doordat er in de eerste plaats een speciaal vragend woord wordt geplaatst. Wat werkwoorden betreft, hun constructie en volgorde blijven hetzelfde en worden na een speciaal woord in de zin geplaatst.

7

Een vraagwoord of een woordgroep verwijst naar een lid van een zin waarover een vraag wordt gesteld en vervangt deze in de meeste gevallen. Deze woorden: wie, wat, wat, wanneer, waar, waarom, hoe, hoeveel, hoe lang, enz.: Hoeveel kost de vis? Wanneer ben je gekomen? Wat doet hij?

8

Als de vraag betrekking heeft op de definitie, blijft deze in de vragende zin achter het speciale woord: Welke jurk heb je gekocht? Hoeveel studenten zitten er in je klas?

9

Het voorzetsel wordt alleen voor een speciaal woord geplaatst als de vraag betrekking heeft op een indirect voorzetsel, bijvoorbeeld: Aan wie heeft ze dit interessante boek twee dagen geleden gelezen?

hoe je de juiste vragen stelt