Vragen stellen in het Duits

Vragen stellen in het Duits
Vragen stellen in het Duits

Video: duits.de uitlegvideo: vraagwoorden 2024, Juli-

Video: duits.de uitlegvideo: vraagwoorden 2024, Juli-
Anonim

In het Duits zijn er twee hoofdtypen vragende zinnen: met en zonder het vragende woord. Daarnaast kunt u een vraag stellen met een ontkenning of een directe woordvolgorde.

Gebruiksaanwijzing

1

Een speciale vraag is gericht aan een van de leden van de zin en begint met het vragende voornaamwoord, het bijwoord of het voornaamwoord (Was? / Wat?, Wer? / Wie?, Warum? / Waarom, Wieviel? / Hoeveel?, Wo? / Waar?, Wohin? / Waar, Wann? / Wanneer?, Wie? / Hoe?, Wozu? / Waarom?, Woher? / Waar?, Wem? / Wie?, Welcher? / Welke?, Wessen? / Wiens?). Het geconjugeerde deel van het predikaat neemt tweede plaats. Als de vraag niet van toepassing is op het onderwerp, volgt deze het predikaat (werkwoord in persoonlijke vorm), en de overige leden van de zin komen overeen, zoals in een verhalende zin. Bijvoorbeeld: Wie geht es Ihnen? - Hoe gaat het met je?

2

Het tweede type vraag (algemeen) vereist een bevestigend of ontkennend antwoord (ja of nee). Een voorstel wordt gemaakt zonder de hulp van een vraagwoord. De vraag begint met het geconjugeerde deel van het gezegde, gevolgd door het onderwerp en de overige leden van de zin in de volgorde die ze volgen in de verhalende zin. Bijvoorbeeld: Sind Sie verheiratet? Ben je getrouwd?

3

Er zijn vragen met ontkenning. Hun eigenaardigheid in de Duitse taal is dat ze een positief antwoord nodig hebben door ontkenning, en een bevestigend antwoord door het woord "doch" (ontkenning van ontkenning). Bijvoorbeeld: Bist du noch nich fertig? (Ben je nog niet klaar?) - Doch, ich bin schon fertig. (Nee, ik ben er klaar voor) / Nein, ich brauche noch mehr Zeit. (Nee, ik heb wat meer tijd nodig.) Je moet je ook bewust zijn van verschillende manieren om ontkenning in het Duits uit te drukken (ontkenning voor werkwoorden is "nicht", ontkenning voor zelfstandige naamwoorden is "kein") en er is geen noodzaak om opnieuw te ontkennen (zoals in het Russisch) bij het gebruik van negatieve voornaamwoorden en bijwoorden: niemand / niemand, nichts / niets, nie / niemals / nooit, nirgends / nergens, ohne / zonder.

4

Een aparte plaats wordt ingenomen door bevestigende en vragende zinnen. Ze hebben een directe woordvolgorde (zoals in een verhalende zin) en impliceren dat het antwoord ja is, bijvoorbeeld: Du willst Arzt werden, nicht wahr? (Je wilt toch dokter worden?)

vragen in het Duits